SV | En na alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God! belet hebt, [dat wij niet] te onder zijn vanwege onze ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze is; |
WLC | וְאַֽחֲרֵי֙ כָּל־הַבָּ֣א עָלֵ֔ינוּ בְּמַעֲשֵׂ֙ינוּ֙ הָרָעִ֔ים וּבְאַשְׁמָתֵ֖נוּ הַגְּדֹלָ֑ה כִּ֣י ׀ אַתָּ֣ה אֱלֹהֵ֗ינוּ חָשַׂ֤כְתָּֽ לְמַ֙טָּה֙ מֵֽעֲוֹנֵ֔נוּ וְנָתַ֥תָּה לָּ֛נוּ פְּלֵיטָ֖ה כָּזֹֽאת׃ |
Trans. | wə’aḥărê kāl-habā’ ‘ālênû bəma‘ăśênû hārā‘îm ûḇə’ašəmāṯēnû hagəḏōlâ kî ’atâ ’ĕlōhênû ḥāśaḵətā ləmaṭṭâ mē‘ăwōnēnû wənāṯatâ llānû pəlêṭâ kāzō’ṯ: |
En na alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God! belet hebt, [dat wij niet] te onder zijn vanwege onze ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze is;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En na alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God! belet hebt, [dat wij niet] te onder zijn vanwege onze ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze is;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!